maandag 20 december 2010

Vooroordelen van leraren beïnvloeden prestaties leerlingen

Achmed mag al blij zijn met een zes want die kan het toch niet.’ Sommige leerkrachten verwachten weinig van hun allochtone leerlingen. Dat is vaak niet terecht, maar het beïnvloedt wel hun prestaties, in negatieve zin. Vooroordelen van meester of juf hebben effect op de prestaties van leerlingen.

Dit geldt voor allochtone leerlingen, maar bijvoorbeeld ook voor leerlingen met leerproblemen zoals dyslexie. Dit blijkt uit onderzoek van Linda van den Bergh, Lisette Hornstra, Eddie Denessen, Joep Bakker, Rinus Voeten en Rob Holland van het Behavioral Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen. De resultaten zijn gepubliceerd in het American Educational Research Journal en in het Journal of Learning Disabilities.

Vooroordelen tegenover allochtonen en dyslexie
Het onderzoek over houdingen ten opzichte van allochtone leerlingen is gehouden onder 41 basisschoolleerkrachten. In totaal zijn er oordelen over 434 scholieren met een Nederlandse, Turkse of Marokkaanse achtergrond in het onderzoek betrokken.
In het onderzoek over houdingen ten opzichte van leerlingen met dyslexie, constateerden de onderzoekers een vergelijkbaar effect. Leerlingen met dyslexie, die les kregen van een leraar met vooroordelen over leerlingen met dyslexie, presteerden minder goed op gebied van spelling dan leeftijdgenootjes met een minder bevooroordeelde leraar.

Impliciete reacties gemeten
Voor het eerst zijn vooroordelen van leerkrachten gemeten met impliciete taken; een impliciete associatietest (IAT) en een priming taak. Dit zijn computertaken waarmee via het meten van de reactiesnelheid een houding vastgesteld kan worden. En dat levert een realistischer beeld dan de antwoorden op vragenlijsten, waarbij de kans op sociaal gewenste antwoorden groot is. De leerkrachten deden de associatietest en beantwoordden daarnaast vragen over hun verwachtingen van individuele leerlingen. Verder keken de onderzoekers of de vooroordelen van leerkrachten samenhingen met de Cito-scores van de leerlingen.

Bevooroordeelde leerkrachten beoordelen allochtone kinderen en kinderen met dyslexie negatiever
Leerkrachten hebben over het algemeen lagere verwachtingen van allochtone leerlingen. Deze groep leerlingen doet het feitelijk ook minder goed op school dan hun autochtone leeftijdgenoten, bijvoorbeeld vanwege een taalachterstand. Leerkrachten verschillen echter in de mate waarin ze lagere verwachtingen hebben van allochtone leerlingen. Uit dit onderzoek is gebleken dat de verwachtingen van allochtone leerlingen vooral lager zijn bij leerkrachten met sterkere vooroordelen. Dit was terug te zien in de leerprestaties van de leerlingen; hoewel allochtone leerlingen in alle groepen gemiddeld lagere Cito-scores halen dan autochtone leeftijdgenootjes, is het verschil groter naarmate de leerkracht negatiever staat tegenover allochtonen. Een vergelijkbaar effect werd ook gevonden voor leerlingen met dyslexie.

Bron : lokum

maandag 13 december 2010

Oq eenpag stuurbenze qevos

naar het daliesvan peleeuw m hem te vrageneen onberkoning te penoemen. ‘En?’ vroegbe qeer. De vos begreedbat pe deer onqerkoning hoodteteworqen. Stel je voor dat alle teksten er voor jou zo uitzagen. Je zou niet zo snel kunnen lezen én je zou veel meer tijd nodig hebben om de tekst te begrijpen. Dat is precies wat een kind met dyslexie doormaakt.

Straat of staart?

“Als kleuter kon Sydney het uitleggen als de besten. Zowat iedereen zei dat hij leren lezen en schrijven leuk zou vinden. Voor hem was het een ramp. Na amper twee weken huilde hij hartverscheurend. Hij voelde zich dom. Die stomme letters s, k en i kon hij niet onthouden”, vertelt zijn mama. “Ook hoofdrekenen gaat soms niet goed, omdat hij de tussenoplossingen niet kan onthouden. Met inzicht is er geen probleem. Bij huiswerk neemt hij stiekem zijn rekenmachine. Omdat hij de tafels niet uit het hoofd kent duurt het veel langer.”

“Oef, vandaag geen huiswerk taal, maar vraagstukken! ‘Mama, wat is een straat van een rat?’ (hij leest straat i.p.v. staart). Zelfs die vraagstukken lezen en begrijpen lukt hem niet. Als ik ze voorlees wel. In het weekend wil hij dolgraag naar de film. Gelukkig is die gesproken in het Nederlands en zonder ondertitels.”

Mama, wat is de straat van een rat?

Wat is het?

Kinderen met dyslexie kunnen moeilijk vlot lezen en spellen. Ze hebben het lastig om zaken uit het hoofd te leren en soms hebben ze ook weinig gevoel voor tijd. Nieuwe informatie verwerken vergt meer tijd dan bij andere kinderen. En lang aandachtig zijn is moeilijk. Voor Frans of Engels zijn er minstens zoveel moeilijkheden als voor Nederlands. Dyslexie is een leerstoornis. Als dat niet (h)erkend wordt, worden kinderen snel dom of lui genoemd.

Wie heeft het?

Drie tot vijf procent van de Vlamingen heeft dyslexie. In iedere klas zit wel één of twee leerlingen met dyslexie. Ongeveer één op de twintig heeft het in een hardnekkige vorm. Dyslexie komt viermaal meer voor bij jongens. In heel wat gezinnen zijn er meerdere kinderen met dyslexie. Dat wijst er op dat erfelijkheid een rol speelt.

Wat kunnen we doen?

Kleuters met familieleden met dyslexie en kleuters met spraak- en taalproblemen hebben meer kans op dyslexie. Thuis en op school moeten we dus vooral op signalen letten. Wie een probleem vermoedt, neemt best contact op met de leraar en het CLB. Bij ernstige vermoedens van dyslexie kan men je kind testen of doorverwijzen. Bij dyslexie wordt een attest uitgereikt. Het probleem én de sterke kanten van het kind kennen is erg belangrijk voor een goede begeleiding. Pas als ouders en leerkrachten het probleem aanvaarden kan het kind ermee leren omgaan.

De kans op slagen is het grootst als het kind zelf, zijn ouders, leerkrachten, CLB, externe buitenschoolse hulp (logopedie…) een hecht team vormen. Allen hebben ze daarin een aparte, maar even belangrijke rol.

Bron: klasse voor ouders

maandag 6 december 2010

Wat is dyslexie?

Dyslexie is een leerstoornis die zich manifesteert als een probleem met lezen, spelling en in sommige gevallen wiskunde. Het is gescheiden en verschillend van leesproblemen als gevolg van andere oorzaken, zoals een niet-neurologische deficiëntie met gezichts-of gehoorvermogen, of van slechte of onvoldoende leesonderwijs.

Er wordt geschat dat dyslexie treft tussen 5% en 17% van de Amerikaanse bevolking.

Dyslexie wordt verondersteld om het resultaat van een neurologische defect / verschil, en hoewel niet een verstandelijke handicap, een taal handicap, onder anderen.

Er zijn vele definities van de aandoening genaamd''dyslexie'', maar geen consensus.

De World Federation of Neurology gedefinieerd dyslexie als volgt:

''Specifieke ontwikkelingsdyslexie is een stoornis die zich manifesteert door moeilijkheden te leren lezen, ondanks de conventionele instructie, voldoende intelligentie, en adequate sociaal-culturele mogelijkheden. Het is afhankelijk van de fundamentele cognitieve handicap die vaak van de constitutionele oorsprong.''

Enkele van de andere gepubliceerde definities zijn louter beschrijvend, terwijl nog anderen belichamen causale theorieën. Uit de uiteenlopende definities gebruikt door dyslexie onderzoekers en organisaties over de hele wereld, blijkt dat dyslexie is niet een ding, maar vele, voor zover het dient als een conceptueel clearing-huis voor een aantal leesvaardigheid tekorten en problemen, met een aantal oorzaken .

Kastelen en Coltheart, 1993, fonologische en het oppervlak vormen van dyslexie beschreven naar analogie met klassieke subtypes van verworven dyslexie (alexie), die zijn ingedeeld om de snelheid van fouten volgens de in het lezen van non-woorden. Maar het onderscheid tussen oppervlak en fonologische dyslexie heeft niet vervangen van de oude terminologie van empirische dysphonetic versus dyseidetic soorten dyslexie. De oppervlakte / fonologische onderscheid is vooral beschrijvend, en verstoken van elke etiologische hypothese met betrekking tot de onderliggende mechanismen hersenen, in tegenstelling tot de dysphonetic / dyseidetic onderscheid verwijst naar twee verschillende mechanismen: - een betrekking heeft op een toespraak van discriminatie tekort, en de andere naar een visuele perceptie bijzondere waardevermindering.

De meeste mensen met dyslexie die Dysiedetic type Boder, hebben aandacht en ruimtelijke problemen die interfereren met het lezen overname proces.

Er is geen remedie voor dyslexie, maar dyslectische personen kunnen leren lezen en met een passende educatieve ondersteuning te schrijven.

Voor alfabet schrijven systemen, het fundamentele doel is om een kind bewust te maken van overeenkomsten tussen grafemen en fonemen te verhogen en deze relateren aan het lezen en spelling. Gebleken is dat de opleiding gericht naar visuele taal en orthografische problemen oplevert langduriger winsten dan louter mondelinge fonologische training.

Verder lezen

Bron: The medical news