Voorlezen is ontzettend gezellig
Kinderen krijgen op zo’n moment even alle aandacht. Ze komen erdoor tot rust, het geeft hun een gevoel van veiligheid en ze beleven er meestal veel plezier aan.
Voorlezen is ook ontzettend leerzaam
Dankzij voorlezen ontwikkelen kinderen hun fantasie, hun woordenschat en hun taalgevoel. Ze leren zich te concentreren, ze leren goed te luisteren en ze leren allerlei nieuwe dingen over de wereld om hen heen. Ze denken mee over hoe zij problemen zouden aanpakken en ze raken gemotiveerd om zelf te leren lezen Klik hier om verder te lezen via de Nieuwsbrief van Injona van
maandag 26 april 2010
vrijdag 16 april 2010
Wet gelijke behandeling uitgebreid naar BO en VO
De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) is per 1 augustus 2009 uitgebreid naar het basis- en voortgezet onderwijs.
Half maart 2009 werd de wet van kracht voor wonen. Eind 2010 zal de wet gaan gelden voor het openbaar vervoer.
In de Wgbh/cz is geregeld dat mensen met een handicap of chronische ziekte (dus ook dyslexie) net als ieder ander gelijk behandeld moeten worden. Dankzij deze wet kunnen mensen beter voor zichzelf opkomen en gewoon meedoen in de maatschappij. De onderwijssoorten praktijkonderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs waren al in de betreffende wet opgenomen. Nu komen daar het basis- en voortgezet onderwijs bij.
Het onderwijsbeleid is er op gericht dat scholen er zo veel mogelijk voor zorgen dat kinderen met een handicap mee kunnen doen in het reguliere onderwijs. Met deze uitbreiding wordt dit uitgangspunt van gelijke behandeling nog eens onderstreept. Aan gehandicapte kinderen en/of hun ouders wordt een extra mogelijkheid geboden een klacht in te dienen bij een laagdrempelige instantie als de Commissie gelijke behandeling. Dit als zij van mening zijn dat zij ongelijk behandeld worden.
Een gevolg van de uitbreiding van de wet naar het basis- en voortgezet onderwijs is dat vanaf het schooljaar 2009/2010 ouders geen eigen bijdrage hoeven te betalen voor aangepast leermateriaal voor hun kind(eren) met een beperking en dus gelijk behandeld worden als hun leeftijdsgenoten zonder beperking. Scholen voor basis- en voortgezet onderwijs moeten dan de leermiddelen voor al hun leerlingen betalen, gehandicapt of niet.
Bron:Rijksoverheid
Half maart 2009 werd de wet van kracht voor wonen. Eind 2010 zal de wet gaan gelden voor het openbaar vervoer.
In de Wgbh/cz is geregeld dat mensen met een handicap of chronische ziekte (dus ook dyslexie) net als ieder ander gelijk behandeld moeten worden. Dankzij deze wet kunnen mensen beter voor zichzelf opkomen en gewoon meedoen in de maatschappij. De onderwijssoorten praktijkonderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs waren al in de betreffende wet opgenomen. Nu komen daar het basis- en voortgezet onderwijs bij.
Het onderwijsbeleid is er op gericht dat scholen er zo veel mogelijk voor zorgen dat kinderen met een handicap mee kunnen doen in het reguliere onderwijs. Met deze uitbreiding wordt dit uitgangspunt van gelijke behandeling nog eens onderstreept. Aan gehandicapte kinderen en/of hun ouders wordt een extra mogelijkheid geboden een klacht in te dienen bij een laagdrempelige instantie als de Commissie gelijke behandeling. Dit als zij van mening zijn dat zij ongelijk behandeld worden.
Een gevolg van de uitbreiding van de wet naar het basis- en voortgezet onderwijs is dat vanaf het schooljaar 2009/2010 ouders geen eigen bijdrage hoeven te betalen voor aangepast leermateriaal voor hun kind(eren) met een beperking en dus gelijk behandeld worden als hun leeftijdsgenoten zonder beperking. Scholen voor basis- en voortgezet onderwijs moeten dan de leermiddelen voor al hun leerlingen betalen, gehandicapt of niet.
Bron:Rijksoverheid
maandag 12 april 2010
Wat is Daisy
DAISY staat voor Digital Accessible Information System en is een internationale standaard voor digitale audioboeken. Het doel van DAISY is om meer informatie toegankelijk te maken voor personen met een leeshandicap, zoals slechtzienden en mensen met dyslexie. DAISY is een formaat voor gestructureerde audioboeken; het geluid kan als een audiobestand opgeslagen worden of met spraaksynthese geproduceerd worden. De structuur in het audioboek stelt de gebruiker in staat om in het boek te navigeren. De DAISY-standaard wordt onderhouden door het DAISY Consortium en is sinds 2002 een officiële standaard in de Verenigde Staten.
Boeken in het DAISY-formaat worden meestal afgespeeld op aparte DAISY-spelers, waarin een CD of een geheugenkaart kan worden gestopt. Ook kan er software op een computer worden geïnstalleerd om DAISY-bestanden af te spelen. Deze soft ware is gratis te down loaden op deze link.
Bron: Injona ,Wikipedia
maandag 5 april 2010
Schoolexamen in het voortgezet onderwijs
Het schoolexamen is het deel van het eindexamen dat in de gehele bovenbouw van het voortgezet onderwijs wordt afgenomen. Vroeger heette dit schoolonderzoek.
Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)
Sinds 1 augustus 2007 zijn er vernieuwde examenprogramma’s. Deze geven meer ruimte aan scholen om eigen keuzes te maken bij het schoolexamen.
Het ministerie van OCW bepaalt welke onderwerpen er ten minste aan bod moeten komen. Scholen stellen zelf aan de hand van deze richtlijnen de inhoud, toetsvorm en normering van de schoolexamens vast en leggen deze vast in een Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)).
Het PTA is in de eerste plaats bedoeld als informatie voor leerlingen en ouders over de schoolexamens. In de tweede plaats is het PTA een verantwoording van de school aan de onderwijsinspectie.
Beoordeling spelling
De school bepaalt zelf óf en wanneer spelfouten worden meegerekend. Ook hier geldt het gelijkheidsbeginsel dat de spellingseisen voor alle leerlingen hetzelfde zijn. Wel kan de school een ander traject aanbieden voor leerlingen met dyslexie, dat leidt tot dezelfde eindeisen. De docent begint bijvoorbeeld met toetsen waarbij hij de spelling niet meerekent en gaandeweg het jaar de spelling steeds zwaarder laat meewegen. Voorwaarde van dit traject is dat de leerling gedurende dat jaar ondersteuning krijgt op het gebied van spelling.
Omdat bij het vak Nederlands spelfouten voor alle leerlingen even zwaar meetellen, kan de school besluiten een computer toe te staan als schrijfgerei voor álle leerlingen, óf alleen voor leerlingen met dyslexie. Deze leerlingen kunnen dan gebruik maken van de spellingscontrole op de computer.
Overigens tellen spelfouten voor maximaal 10% van het aantal te behalen punten mee. Alleen op spelfouten kan een leerling dus geen onvoldoende halen.
Eindcijfer
Voor het schoolexamen bouwt een leerling voor ieder vak geleidelijk zijn eindcijfer op. Dit kan bestaan uit schriftelijke schoolexamens, praktische opdrachten (meestal werkstukken) en handelingsdelen (verplichte opdrachten).
Het eindcijfer is het gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het Centraal Schriftelijk Examen (CSE). De directeur van de school bepaalt voor iedere leerling de eindcijfers; hij is eindverantwoordelijk.
Artikel 55 Eindexamenbesluit
Op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit mag de directeur bepalen of een leerling met dyslexie aangepast examen mag doen en op welke wijze. Aanpassingen gelden zowel voor de schoolexamens als het centraal examen en moeten door de school gemeld worden aan de onderwijsinspectie.
Bron:steun punt dyslexie
Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)
Sinds 1 augustus 2007 zijn er vernieuwde examenprogramma’s. Deze geven meer ruimte aan scholen om eigen keuzes te maken bij het schoolexamen.
Het ministerie van OCW bepaalt welke onderwerpen er ten minste aan bod moeten komen. Scholen stellen zelf aan de hand van deze richtlijnen de inhoud, toetsvorm en normering van de schoolexamens vast en leggen deze vast in een Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)).
Het PTA is in de eerste plaats bedoeld als informatie voor leerlingen en ouders over de schoolexamens. In de tweede plaats is het PTA een verantwoording van de school aan de onderwijsinspectie.
Beoordeling spelling
De school bepaalt zelf óf en wanneer spelfouten worden meegerekend. Ook hier geldt het gelijkheidsbeginsel dat de spellingseisen voor alle leerlingen hetzelfde zijn. Wel kan de school een ander traject aanbieden voor leerlingen met dyslexie, dat leidt tot dezelfde eindeisen. De docent begint bijvoorbeeld met toetsen waarbij hij de spelling niet meerekent en gaandeweg het jaar de spelling steeds zwaarder laat meewegen. Voorwaarde van dit traject is dat de leerling gedurende dat jaar ondersteuning krijgt op het gebied van spelling.
Omdat bij het vak Nederlands spelfouten voor alle leerlingen even zwaar meetellen, kan de school besluiten een computer toe te staan als schrijfgerei voor álle leerlingen, óf alleen voor leerlingen met dyslexie. Deze leerlingen kunnen dan gebruik maken van de spellingscontrole op de computer.
Overigens tellen spelfouten voor maximaal 10% van het aantal te behalen punten mee. Alleen op spelfouten kan een leerling dus geen onvoldoende halen.
Eindcijfer
Voor het schoolexamen bouwt een leerling voor ieder vak geleidelijk zijn eindcijfer op. Dit kan bestaan uit schriftelijke schoolexamens, praktische opdrachten (meestal werkstukken) en handelingsdelen (verplichte opdrachten).
Het eindcijfer is het gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het Centraal Schriftelijk Examen (CSE). De directeur van de school bepaalt voor iedere leerling de eindcijfers; hij is eindverantwoordelijk.
Artikel 55 Eindexamenbesluit
Op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit mag de directeur bepalen of een leerling met dyslexie aangepast examen mag doen en op welke wijze. Aanpassingen gelden zowel voor de schoolexamens als het centraal examen en moeten door de school gemeld worden aan de onderwijsinspectie.
Bron:steun punt dyslexie
Abonneren op:
Posts (Atom)