maandag 31 oktober 2011

Werken met dyslexie

"Laat mij in de meest gore buurt van New York een nachtwandeling maken en ik zal niet bang zijn. Zet mij voor een ongeschreven blad papier en het angstzweet breekt me uit." Leven met dyslexie is een beproeving. Maar het heeft ook positieve kanten. Dyslectici zijn opvallend vaak succesvol in wat ze ondernemen.
 
Dyslectici hebben een stoornis in de hersenen waardoor ze gelijkaardige woorden verwarren, letters door elkaar husselen bij het schrijven en het verschil niet zien tussen op elkaar lijkende letters als 'b' en 'd'. Maar dyslexie is meer dan een lees- en schrijfprobleem. Andere moeilijkheden:
  • een overzicht bewaren tijdens een uiteenzetting,
  • doelen en prioriteiten stellen,
  • een tijdsplanning opstellen en opvolgen,
  • telefoneren en tegelijk notities nemen.
Minstens drie procent van de Belgen heeft een ernstige vorm van dyslexie en vijf à tien procent een lichtere, aldus Ghesquière, prof aan de KULeuven en voorzitter van de stichting Leerproblemen.

Experimenteel proefkonijn

Carl (41), webdesigner, is er een van. Hij kreeg erg vroeg te horen dat hij dyslexie had. "Ik was een jaar of acht toen de diagnose werd gesteld. Op dat moment was dyslexie nog relatief onbekend. De dokters beschouwden me als een proefkonijn en experimenteerden er lustig op los. En alsof dat nog niet erg genoeg was, werd ik verplicht om elke woensdagnamiddag oefeningen te maken met een logopediste. Niet bepaald waar een achtjarige van droomt. Op de duur vormde mijn dyslexie een soort van blokkade. Ik schaamde me diep omdat ik niet goed kon schrijven en probeerde zulke taken zoveel mogelijk uit de weg te gaan."

Het grootste misverstand rond dyslexie is dat de aandoening duidt op een intellectuele achterstand. Een misverstand dat ook leeft onder de dyslectici zelf. Yannick Coveliers, begeleider bij Learning Gateway, verduidelijkt dit: "Mensen met dyslexie denken vaak dat ze dom zijn tot ze weten dat het dyslexie is, en niet hun intelligentie die hen parten speelt. Personen met dyslexie hebben gewoon een andere manier om gegevens te verwerken. Ze redeneren niet in een rechte lijn van A naar B, maar gaan via een omweg. Vergelijk het met een wegomlegging: het duurt een stuk langer om op je bestemming te geraken, maar de kans is groot dat je onderweg een en ander ontdekt."

Noodgedwongen creatief

Dat 'ontdekken' mag je gerust letterlijk nemen. Getuige daarvan de uitgebreide lijst van beroemde dyslectici. Uitvinders zoals Albert Einstein, Alexander Bell en Thomas Edison waren dyslectisch. Een eigenschap die ze delen met creatieve ondernemers zoals Richard Branson, Ingvar Kamprad, Steve Jobs. Ook kunstenaars als Mozart, Beethoven, en de schrijver Roald Dahl hadden een vorm van de aandoening.

Carl is niet verrast als hij de rist bekende namen hoort. Hij knikt instemmend: "Hoe het exact werkt weet ik niet, maar omdat m'n taalbrein niet naar behoren werkt, heb ik andere manieren moeten vinden om grip te krijgen op de wereld van woorden. Noem het voor mijn part noodgedwongen creativiteit. Zo kan ik bijvoorbeeld heel goed patronen ontdekken in een context waarin ik niet veel informatie heb. Mijn dyslexie heeft me in die zin 'gestuurd'. Ik ben er zeker van dat ik anders geen designer zou zijn."

Tips

Carl heeft tot slot nog enkele tips voor werknemers met dyslexie.
  • Lees veel, dat helpt bij het schrijven.
  • Schrijf regelmatig in een context die je leuk vindt: sms, chat …
  • Gebruik een spellingchecker.
  • Laat je teksten zoveel mogelijk nalezen.
  • Reageer met humor op opmerkingen over je slechte spelling.         
Bron:  vdab.be   -    Elke Duprez

dinsdag 18 oktober 2011

Aandacht voor dyslexie-onderzoek in Onze Taal

Onze Taal besteedt in het septembernummer aandacht aan het onderzoek naar dyslexie. Aan het woord komt o.a. Evelien Krikhaar, verbonden aan het Expertisecentrum Nederlands in Nijmegen en betrokken bij het Dyslexie-onderzoeksprogramma van NWO Geesteswetenschappen. Zij vertelt over haar onderzoek bij baby's naar hun reacties op snel veranderende zintuiglijke informatie. Die zou iets kunnen voorspellenover hun reactie op klanken, en daarmee over latere leesproblemen. 



Bron:NWO 

zondag 9 oktober 2011

DYSLEXIE: WIE IS ER BLIND?

Ik ben een ‘woorddenker’. Het deel van mijn hersens dat woorden leest en betekenis geeft, is gedurende mijn leven zover doorontwikkeld dat ik in enkele seconden een hele pagina tekst kan scannen. Dat die leeslenigheid ook betekent dat iets anders verdrongen wordt, merkte ik een aantal jaren geleden toen bleek dat ik niet in staat ben om een prachtig getekende mindmap te ‘lezen’. Kort geleden schetste iemand met dyslexie mij de verschillende beelden die hij bij een woord heeft. ‘Wat een beeldenrijkdom’, dacht ik.

Voordat de mens het eerste woord bedacht, leefde hij in beelden. Dat eerste woord legde een beeld vast, maar waarschijnlijk ook niet helemaal. Of zelfs helemaal niet. Ieder mens neemt immers op zijn of haar eigen manier en met eigen emoties de wereld waar, en ieder mens heeft daardoor andere beelden van de ‘werkelijkheid’. Naarmate meer mensen met woorden gingen werken, werd de betekenis van die woorden ongetwijfeld meer vastgelegd en het bijbehorende beeld daarmee ‘beperkt’. De zwaarste beperking legde de mens zijn woorden en daarmee zichzelf op, toen hij geschreven taal ging ontwikkelen. De eerste geschreven woorden bestonden uit afbeeldingen. Van een geit, een eend, een mens. Maar omdat niet iedereen hetzelfde beeld had bij een woord, sprak men af om met abstracties te gaan werken. Een af-beelding werd een af-spraak. Abstracte beelden verschoven naar letters. Die aanvankelijk nog leken op het beeld waarvan ze afgeleid waren, maar daar in de jaren daarna steeds verder vanaf kwamen te staan. Het geschreven woord werd een verzameling abstracte tekens en voor veel mensen zelfs, net als in de tijd van het spijkerschrift, weer één abstract teken. Bij veel mensen scannen de hersenen immers nog slechts de combinatie van letters om die in één beweging samen te voegen tot een woord. Niet iedere letter wordt daartoe gelezen. En misschien is het wel zo dat hoe minder letters de hersens van iemand nodig hebben om een woord te herkennen, hoe enger ook de betekenis is die diezelfde hersens aan dat woord geven.


Een half jaar geleden leerde iemand met dyslexie mij om anders naar woorden te kijken. Zij haalde woorden zodanig uit elkaar, dat ze in mijn ogen meer of een andere betekenis kregen. Bij sommige woorden kreeg ik zelfs beeld door, evenals zij, de onderdelen ervan te ‘lezen’. Ont-wikkelen bijvoorbeeld, en ver-band of ver-binding. Ik merkte dat, doordat ik beeld kreeg bij de onderdelen van een woord, mijn mogelijkheden om met dat woord te spelen ook rijker werden. Diegene die mij die beelden schetste, draagt het label ‘woordblind’ of ‘leesblind’. De vraag is echter: wie is hier de ziener? En: wat is de kracht achter de blindheid?

Een woord als dyslexie richt de aandacht op wat er niet is en gaat uit van een beperking. Het bijzondere is dat dit woord daarmee bij uitstek ook laat zien dat we, met onze woordkeuze, betekenis geven aan de wereld. Het woord ‘dyslexie’ laat zien dat we woorden belangrijk vinden. Woorden zijn een houvast. En hoe groter we dat houvast willen hebben, hoe meer we de betekenis van een woord moeten verengen. Hoe groter het houvast, hoe betekenisarmer een woord, hoe armer onze beelden. En misschien ook wel: hoe beperkter de wijze waarop we in staat zijn onze wereld in te kleuren, van perspectief te wisselen, anders te kijken of te denken. Andersom is het misschien wel zo dat naarmate een mens meer beelden achter een woord kan zien, hij of zij gemakkelijker in staat is van perspectief te wisselen, meerdere betekenissen aan een woord, een beeld, de wereld te geven. Woord-blind is dan hetzelfde als beeldrijk, betekenisrijk.

Denken over dyslexie laat zien hoe we met een ‘label’ de aandacht richten op dat wat er niet is, in plaats van op dat wat er wel is. Het laat zien hoe beperkt een deel van de mensheid in het kijken en denken is geworden, sinds de mens de eerste woorden bedacht. Het maakt zichtbaar hoe belangrijk het is om de kwaliteiten onder de zogenaamde ‘beperking’ te zien en vervolgens te zien welke beperking andersom verbonden is met een zogenaamde kwaliteit.

‘Woordmensen’ zoals ik kunnen veel leren van ‘beeldmensen’. Ook mijn wereld is rijker geworden sinds mensen met het label ‘dyslexie’ mij meevoeren door de beelden die zij zien. Hoe rijk wordt de wereld wanneer woordrijken, beeldrijken, gevoelsrijken, cijferrijken en al die andere rijken hun kwaliteit verbinden. Ik kijk door mijn wimpers en probeer het te zien. En ik nodig alle ‘beeldrijken’ van harte uit mij mee te voeren door de beelden die zij hierbij kunnen schetsen.

Marlijn Nijboer



Bron: Blogs Mindz.com