Het gebeurt gelukkig steeds meer dat dyslexie al op de basisschool wordt onderkend. Dit is belangrijk, omdat de hulp dan zo vroeg mogelijk kan worden ingezet. Door adequate hulp wordt motivatieverlies zo veel mogelijk voorkomen en faalervaringen geminimaliseerd. Om een doorgaande lijn van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs te waarborgen, dient er een goede leerlingoverdracht plaats te vinden. Op enkele scholen wordt deze leerlingoverdracht door zorgspecialisten uitgevoerd, zeker wanneer het gaat om leerlingen die al extra zorg op de basisschool hebben gekregen. In andere gevallen vindt de overdracht plaats tussen de leerkracht dan wel zorgspecialist van het basisonderwijs en de mentor van het voortgezet onderwijs. Dit maakt het van belang dat de beginnende docent, die immers ook mentor kan worden, op de hoogte is van de vormgeving van deze overdracht. Hoe de overdracht basisonderwijs/primair onderwijs en voortgezet onderwijs (overdracht PO-VO) zou moeten verlopen, wordt binnen dit thema uiteengezet.
Elk leerjaar komen er weer leerlingen met lees- en spelling problemen en dyslexie op het voortgezet onderwijs terecht. Ondanks dat dyslexie steeds vaker op de basisschool wordt opgemerkt, is het zeker niet zo dat alle leerlingen met dyslexie dan al de diagnose hebben gekregen. Enerzijds zijn de problemen op de basisschool wel gesignaleerd, maar niet onderkend. Anderzijds zijn er ook leerlingen waarbij het lezen en spellen pas problemen oplevert bij het leren van moderne vreemde talen. Als docent is het dus belangrijk om ook op het voortgezet onderwijs gericht te zijn op de signalen van dyslexie. Welke middelen een vakdocent kan aanwenden bij de signalering, wordt binnen het thema Signaleren van leerlingen met dyslexie besproken.
Bron: Masterplan dyslexie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten