maandag 30 mei 2011

Hoe wordt de diagnose dyslexie gesteld?

Het stellen van de diagnose dyslexie gebeurt aan de hand van een werkdefinitie. Er worden meerdere definities gehanteerd, maar deze zijn allen afgeleid van drie criteria: het discrepantie, het normaliteit- en het specificiteitcriterium.

Het discrepantiecriterium gaat uit van een verschil in lees- en/of spellingvaardigheid in vergelijking met leeftijdgenoten. Deze verschillen zijn beduidend groter dan wat men op basis van leeftijd, genoten onderwijs en intelligentie mag verwachten. Ze wijken dus significant af. Het aantonen van dyslexie gebeurt dus door het zichtbaar maken van een verschil tussen het prestatiepotentieel en het prestatieniveau van een leerling. Hiervoor worden de scores op een intelligentietest en de prestaties op gestandaardiseerde testen voor specifieke schoolvaardigheden met elkaar vergeleken. Voor het vaststellen van dyslexie moet er sprake zijn van een zeer ernstig leesprobleem of een ernstig leesprobleem in combinatie met een ernstig spellingprobleem. De hardnekkigheid van het lees- en/of spellingprobleem is een belangrijke aanwijzing voor dyslexie. Volgens het protocol leesproblemen en dyslexie is er sprake van didactische resistentie als er systematisch een half jaar lang tenminste driemaal per week twintig minuten extra instructie is gegeven door een leerkracht of remedial teacher.

Het normaliteitcriterium schrijft voor dat bij dyslecten tenminste van een gemiddelde intelligentie sprake moet zijn. Het normaliteit wordt steeds minder gangbaar. Er is namelijk geen sterk bewijs is dat slechte lezers met hoge of lage intelligentie verschillen in de cognitieve en neurologische processen die ten grondslag liggen aan dyslexie.

Lees hier verder >>

woensdag 25 mei 2011

IT laat dyslexie verminderen

Kinderen met dyslexie hebben moeite met het snel herkennen van klanken. Dit verklaart misschien een deel van deze handicap. Uit onderzoek van de UvA blijkt nu dat zulke kinderen daarom toch goed sneller kunnen leren lezen dankzij een nieuw computerprogramma.


Dyslectici zijn in staat woorden te lezen, maar hebben vaak een heel traag leestempo. Het is nog niet duidelijk wat hiervan de precieze oorzaken zijn. Bovendien blijkt het voor scholen lastig om het leestempo te verhogen. Patrick Snellings deed samen met UvA-collega's Aryan van der Leij, Peter F. de Jong en Henk Blok onderzoek naar dyslectische kinderen en ontwikkelde een trainingsprogramma voor scholen.

Trage klankherkenning

Snellings: 'Dyslectische kinderen lezen niet alleen langzaam, maar blijken ook een snelheidsprobleem te hebben bij het herkennen van klanken. Ze hebben moeite met de vorming van koppelingen tussen letters, lettergroepen en woorden aan de bijbehorende klankvormen. Heel jonge kinderen kunnen alle klanken van alle talen onderscheiden, maar na enkele maanden maken ze alleen nog onderscheid tussen die klanken die relevant zijn in hun moedertaal. Zo kunnen Japanse baby's wel het onderscheid maken tussen de klanken 'l' en 'r' maar Japanse kinderen niet meer.

Het lijkt erop dat dyslectische kinderen die gevoeligheid voor kleine klankverschillen op latere leeftijd juist houden, wat tot tragere klankherkenning leidt. Deze studie laat zien dat ze ook trager zijn in het indelen van identieke klanken. Tragere klankherkenning ligt mogelijk ten grondslag aan het trage leestempo van dyslectici.'

Computerprogramma op maat

Snellings en zijn collega's experimenteerden met hulpmiddelen voor het trainen van dyslectische kinderen. Het computerprogramma dat zij ontwikkelden, houdt rekening met de individuele leessnelheid en de mate van correctheid, zodat de leerling vanzelf een succeservaring heeft. Het programma is een Nederlandse adaptatie van een programma dat veelbelovend is gebleken in het Hebreeuws.

'Er bestaan meerdere programma's om de leessnelheid te verhogen, maar het begrip van de tekst wordt meestal niet meegenomen. De focus ligt vaak op woordniveau. Ook zijn de programma's niet altijd aangepast aan de snelheid van de individuele leerling.'

Steeds sneller met behoud van begrip

In het experiment moesten de kinderen met behulp van het programma zinnen zo snel mogelijk lezen waarbij hun leesbegrip gecontroleerd werd. Kinderen werden gedwongen om 10 tot 20% sneller te lezen dan hun normale leestempo doordat de letters van links naar rechts van het scherm verdwenen. Het tempo werd steeds opgevoerd, tenzij ze fouten maakten op de leesbegrip vragen.

In vergelijking met de controlegroep die dezelfde zinnen op eigen tempo lazen, bleken de op snelheid getrainde kinderen vlot te kunnen lezen met behoud van leesbegrip. Een adaptief computerprogramma lijkt een veelbelovende aanpak om het leestempo van dyslectische kinderen te verhogen zonder dat dit ten koste gaat van het begrip.

Bron :Science Guide

maandag 16 mei 2011

’Ik heb de extra tijd echt nodig’

Duizenden leerlingen in Nederland bereiden zich op dit moment voor op hun eindexamen dat volgende maand begint. Deze krant volgt tien leerlingen van het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum tijdens deze spannendste periode van hun middelbare schooltijd. Wie zijn ze? Hoe staan ze ervoor? En wat willen ze hierna doen? Vandaag: Reinier Snethlage.

Langzaam lezen, spelfouten maken en moeite met taal. Door zijn dyslexie moet Reinier Snethlage zich extra goed voorbereiden op zijn examens. ,,Het leren gaat minder snel, maar gelukkig krijg ik wel extra tijd voor mijn examens.”
,,Ik sta er redelijk voor”, concludeert de 18-jarige scholier. ,,Ik heb geen onvoldoendes, maar voor natuurkunde, Engels en Latijn sta ik zesjes”, somt hij op. Door zijn dyslexie heeft Reinier veel moeite met de talen. ,,Ik heb vooral problemen met Latijn. Om mij zo goed mogelijk voor te bereiden heb ik elke week bijles en ga ik misschien nog een examentraining volgen.

Bron :www.gooieneemlander

maandag 9 mei 2011

Dyslectisch denken: verfrissend en creatief

Dyslectische studenten hebben het vaak moeilijk. Ze hebben moeite met het volgen van de lessen, kunnen niet goed plannen of vinden het lastig om een werkstuk te schrijven. Het gevolg: ze presteren onder hun kunnen, lopen studievertraging op of verlaten school voortijdig.

Specifieke aandacht voor dyslexie in het onderwijs kan dit voorkomen.
Valk & Uil ondersteunt ROC/MBO scholen bij het vormgeven van dyslexievriendelijk onderwijs:

Het maken van een plan van aanpak met de dyslexiespecialisten en geinteresseerden

Docenten informeren over en stimuleren tot dyslexievriendelijk onderwijs

Aandacht voor stage en beroepspraktijkvorming (BPV)

Het uitgangspunt:
Als je snapt hoe dyslexie werkt, dan ontdek je de mogelijkheden.


Anders kijken naar dyslexie

Dyslexie kent veel verschijningsvormen. Van heel langzaam lezen tot problemen met spelling, woordvinding, korte termijn geheugen en concentratie. Maar wist u dat dyslectici op andere gebieden juist uitblinken?

Zowel wetenschappelijk onderzoek als ervaringsgegevens wijzen erop dat dyslectici opvallende sterke kanten gemeen hebben. Zo zijn zij goed in het geheel overzien, associëren en beeldend denken en zijn zij vaak creatief en oplossingsgericht.

Valk & Uil benadert juiste deze positieve kant van dyslexie.
Dyslectici gaan anders om met taal, denken anders en nemen op een andere manier informatie op. Wie dat snapt, kan hierop inspelen en barrières voor leren wegnemen.

Dyslexie in het onderwijs

Scholen bestrijden knelpunten meestal symptomatisch. Studenten krijgen een tentamen in een groter lettertype of meer tijd voor het maken van een toets. Maar moeite hebben met lezen en schrijven, is medeafhankelijk van hoe de lesstof wordt aangeboden. Ook de manier van lesgeven, beïnvloedt de beperking die een student ervaart.

Als docenten de leeromgeving meer laten aansluiten op de werk- en leerstijl van dyslectische studenten, levert dit goede resultaten op. Belangrijke pijlers zijn het bieden van meer structuur, positieve uitdaging en het gebruik van hulpmiddelen.

Soms maken kleine aanpassingen -een verwijzing naar literatuur, het vermijden van negatieve prikkels bij schrijfopdrachten of het gebruik van audiomateriaal- al een groot verschil.

Bron:
Valk & Uil

maandag 2 mei 2011

Louis: “Ik heb dyslexie”

Over dit filmpje

"Ik was de enige van de klas die zijn naam nog niet kon schrijven op het einde van het eerste leerjaar. Nu ben ik het soms nog vreselijk beu dat alles zo traag gaat." Louis (13) zit met een laptop in de klas. De computer leest de opdrachten voor want Louis heeft dyslexie. "Dat is geen ziekte maar een leerstoornis." Kijk mee hoe hij functioneert op school. Meer info over dyslexie en compenserende maatregelen in de klas vind je in het dossier dyslexie.

bron:klasse.be