Kinderen en studenten zouden onterecht, zelfs op frauduleuze wijze, dyslexieverklaringen krijgen om daarmee ruimere studievoorwaarden te verkrijgen en vooral gemakkelijk hun tentamens te halen. Het is echter eenvoudig in te zien dat dit onzin is. Mensen die dit herhaaldelijk beweren moeten met de nodige achterdocht worden gevolgd.
Keer op keer duiken er berichten op als zouden kinderen en studenten op frauduleuze wijze een dyslexieverklaring weten te bemachtigen. Het doel zou zijn om met meer voorzieningen en langere examentijden gemakkelijker goede studie resultaten te behalen.
Wat deze complottheorieën over het hoofd zien, is dat die voorzieningen helemaal geen succesfactoren zijn voor studenten zonder dyslexie. Verreweg de meeste studenten zijn binnen 80% van de tentamentijd klaar
met hun werk. Wat zouden zij voor een nut hebben bij een verlenging van deze tijd? Verder kan de tekst eventueel groter worden afgedrukt of worden voorgelezen. Een voorgelezen tekst duurt voor een niet-dyslectische student echter langer dan gewoon de tekst zelf lezen en is onhandiger dan gedrukte tekst om overzicht over de gegevens te houden. Er is eenvoudig weg geen winst voor iemand die geen dyslexie heeft.
Ook voor het studeren bieden dyslexievoorzieningen geen winst voor normale lezers. Mocht iemand er toch baat bij hebben, dan moet serieus overwogen deze student te onderzoeken op niet-onderkende dyslexie. Er
zijn helaas nog te veel kinderen die met eenzame inspanning het onderwijs volgen en zich niet realiseren dat hier een specifiek oorzaak voor is.
Waarom dan toch deze berichten? Dyslexie wordt met achterdocht gevolgd door de academische wereld die dyslexie niet begrijpt, behalve als zeer ernstige handicap. Er moet wel iets heel erg mis zijn met iemand als die wel intelligent is maar zich niet eenvoudig een tekst kan eigen maken. En als het niet heel ernstig is, dan moet je niet zeuren, ‘het leven is nu eenmaal niet
altijd gemakkelijk’. Deze achterdocht maakt dat kinderen met dyslexie niet tijdig worden herkend: ‘even doorbijten, we moeten het nog even aanzien’.
Als er dan toch een vermoeden is omdat het leesprobleem wel hardnekkig lijkt, dan moet je het toch eerst nog even proberen: volgens het dyslexieprotocol moet je eerst niet-specifieke remedial teaching volgen en pas als dat ‘echt’ niet helpt, na 6 maanden mits er geen wachtlijsten zijn, dan wordt je gediagnosticeerd. Moet u zich voorstellen voor een kind met dyslexie: in de meest vatbare periode voor het leren lezen wordt een proef ingelast met een methode die niet helpt en dus een enorme achterstand in het leesproces veroorzaakt.
Keer op keer duiken er berichten op als zouden kinderen en studenten op frauduleuze wijze een dyslexieverklaring weten te bemachtigen. Het doel zou zijn om met meer voorzieningen en langere examentijden gemakkelijker goede studie resultaten te behalen.
Wat deze complottheorieën over het hoofd zien, is dat die voorzieningen helemaal geen succesfactoren zijn voor studenten zonder dyslexie. Verreweg de meeste studenten zijn binnen 80% van de tentamentijd klaar
met hun werk. Wat zouden zij voor een nut hebben bij een verlenging van deze tijd? Verder kan de tekst eventueel groter worden afgedrukt of worden voorgelezen. Een voorgelezen tekst duurt voor een niet-dyslectische student echter langer dan gewoon de tekst zelf lezen en is onhandiger dan gedrukte tekst om overzicht over de gegevens te houden. Er is eenvoudig weg geen winst voor iemand die geen dyslexie heeft.
Ook voor het studeren bieden dyslexievoorzieningen geen winst voor normale lezers. Mocht iemand er toch baat bij hebben, dan moet serieus overwogen deze student te onderzoeken op niet-onderkende dyslexie. Er
zijn helaas nog te veel kinderen die met eenzame inspanning het onderwijs volgen en zich niet realiseren dat hier een specifiek oorzaak voor is.
Waarom dan toch deze berichten? Dyslexie wordt met achterdocht gevolgd door de academische wereld die dyslexie niet begrijpt, behalve als zeer ernstige handicap. Er moet wel iets heel erg mis zijn met iemand als die wel intelligent is maar zich niet eenvoudig een tekst kan eigen maken. En als het niet heel ernstig is, dan moet je niet zeuren, ‘het leven is nu eenmaal niet
altijd gemakkelijk’. Deze achterdocht maakt dat kinderen met dyslexie niet tijdig worden herkend: ‘even doorbijten, we moeten het nog even aanzien’.
Als er dan toch een vermoeden is omdat het leesprobleem wel hardnekkig lijkt, dan moet je het toch eerst nog even proberen: volgens het dyslexieprotocol moet je eerst niet-specifieke remedial teaching volgen en pas als dat ‘echt’ niet helpt, na 6 maanden mits er geen wachtlijsten zijn, dan wordt je gediagnosticeerd. Moet u zich voorstellen voor een kind met dyslexie: in de meest vatbare periode voor het leren lezen wordt een proef ingelast met een methode die niet helpt en dus een enorme achterstand in het leesproces veroorzaakt.
Waarom? Omdat je niet zomaar dyslectisch mag zijn, geen extra aandacht mag krijgen als dat niet heel erg nodig is ‘anders is dat niet eerlijk voor de andere kinderen’. Zo zuur is dat.
Die zelfde zure mentaliteit zit achter de dyslexiemisbruiktheorie. Die zegt echter ook nog dat er onder psychologen en orthopedagogen beunhazen zijn die zich niet houden aan de officiële richtlijnen voor dyslexieverklaringen.
Hierachter zit een scholenstrijd waarbij verschillende wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke benaderingen van dyslexie elkaar al jaren in de haren zitten en elkaar verdacht maken. Met de nodige schade voor kinderen met dyslexie. Dit is niet eenvoudig uit te leggen in een kort artikel als dit.
Maar in het kort komt het er op neer dat er een wetenschappelijke stroming is die zich baseert op de theorie van het fonologisch tekort. Een aantrekkelijke theorie waar relatief eenvoudig wetenschappelijk bewijs voor te verkrijgen is – wat ook regelmatig gebeurt. Helaas is de behandeling die hierop gebaseerd is geen onverdeeld succes. Die is multidisciplinair, wat wil
zeggen dat er zoveel benaderingen tegelijkertijd worden toegepast, dat je niet goed kan uitmaken wat nu precies de succesfactoren zijn. De resultaten worden wel wetenschappelijk verzameld en geanalyseerd en daar komt vooral uit dat de behandeling duur, langdurig en behoorlijk belastend is. Als kind en ouders dit weten te overleven is er inderdaad een positief effect, voor een groot deel van deze kinderen.
Echter, wat het effect van andere behandelingen is, van remedial teachers, logopedisten en alternatieve behandelwijzen, is eenvoudig niet onderzocht.
En dus niet ‘wetenschappelijk’. Maar veel klachten zijn er ook niet over – behalve dan die van de ‘wetenschappelijke’ behandelaars. Die – en dat is natuurlijk ook een beetje een complottheorie - vooral hun eigen markt daarmee proberen te beschermen. Het is wel degelijk uit deze hoek waaruit de verdachtmakingen over dyslexiemisbruik komen, gretig opgepakt door populistische politici en vervolgens journalisten die dat wel lekker vinden klinken. Voor hen is dit artikel dus ook bedoeld.
Die zelfde zure mentaliteit zit achter de dyslexiemisbruiktheorie. Die zegt echter ook nog dat er onder psychologen en orthopedagogen beunhazen zijn die zich niet houden aan de officiële richtlijnen voor dyslexieverklaringen.
Hierachter zit een scholenstrijd waarbij verschillende wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke benaderingen van dyslexie elkaar al jaren in de haren zitten en elkaar verdacht maken. Met de nodige schade voor kinderen met dyslexie. Dit is niet eenvoudig uit te leggen in een kort artikel als dit.
Maar in het kort komt het er op neer dat er een wetenschappelijke stroming is die zich baseert op de theorie van het fonologisch tekort. Een aantrekkelijke theorie waar relatief eenvoudig wetenschappelijk bewijs voor te verkrijgen is – wat ook regelmatig gebeurt. Helaas is de behandeling die hierop gebaseerd is geen onverdeeld succes. Die is multidisciplinair, wat wil
zeggen dat er zoveel benaderingen tegelijkertijd worden toegepast, dat je niet goed kan uitmaken wat nu precies de succesfactoren zijn. De resultaten worden wel wetenschappelijk verzameld en geanalyseerd en daar komt vooral uit dat de behandeling duur, langdurig en behoorlijk belastend is. Als kind en ouders dit weten te overleven is er inderdaad een positief effect, voor een groot deel van deze kinderen.
Echter, wat het effect van andere behandelingen is, van remedial teachers, logopedisten en alternatieve behandelwijzen, is eenvoudig niet onderzocht.
En dus niet ‘wetenschappelijk’. Maar veel klachten zijn er ook niet over – behalve dan die van de ‘wetenschappelijke’ behandelaars. Die – en dat is natuurlijk ook een beetje een complottheorie - vooral hun eigen markt daarmee proberen te beschermen. Het is wel degelijk uit deze hoek waaruit de verdachtmakingen over dyslexiemisbruik komen, gretig opgepakt door populistische politici en vervolgens journalisten die dat wel lekker vinden klinken. Voor hen is dit artikel dus ook bedoeld.