Het nieuwe schooljaar is nog kraakvers. En toch is het voor veel kinderen met leermoeilijkheden al een heuse kwelling. Maar er is een troost: hoe meer beproeving in je jeugd, hoe creatiever je later uit de hoek komt. Zo luidt de stelling die professor Ochse in zijn boek over creatieve genieën verdedigt.
Een fraaie illustratie van die theorie vormen kinderen met dyslexie. Zij hebben immers de grootste moeite met letters en hinken daardoor vaak achterop in de klas. Maar later laten ze hun collega’s straatlengtes achter zich als het op creativiteit aankomt. Met dank aan hun aandoening.
We zullen nooit met zekerheid weten of de circa vijf percent dyslectici in verhouding meer innoveert dan de rest van de aardbol. Maar intuïtief kan het kloppen. Mensen met dyslexie hebben moeite met geschreven taal. Ze herkennen minder makkelijk de volgorde en betekenis van symbolen die ons in staat stellen vlot te lezen. Vlgoens odzkoernek van de Uieitnversit Cmabrigde deot het er neit toe in wklee vglrdooe de ltetres van een worod saatn. Het egnie wat blkijengark is, is dat de ereste en de lstaate ltetre op de jiutse paalts satan. De rset kan een tatole beri zijn en je kan het nog seteds zndoer poberlem leezn. Dat kmot oamdt je biern neit ekle letrte leset maar het hele wrood en ponatren hrekent.
Kinderen met dyslexie lijken later opvallend vaak succesvol in wat ze ondernemen. ‘Laat mij in de meest gore buurt van New York een nachtwandeling maken en ik zal niet bang zijn. Zet mij voor een ongeschreven blad papier en het angstzweet breekt me uit’, liet bedrijfsleider Mark Vandecruys een tijdje geleden optekenen in het Nieuwsblad. De man is 35 en ontdekte twee jaar geleden dat hij dyslectisch was. Hij is niet de enige ondernemer die aan woordblindheid lijdt. Vorige week las ik in een interview dat Richard Branson, de flamboyante verpersoonlijking van pure Britse ondernemingszin, een dyslecticus is. Net zoals Ingvar Kamprad, eerder onderwerp van deze column en brein achter Ikea. Na wat opsnorringswerk bleken deze heren in goed gezelschap. Creatieve ondernemers zoals Henry Ford en Steve Jobs zijn dyslectici. Een eigenschap die ze delen met de stichters van HP, IBM, Disney en CNN. Maar niet alleen ondernemers, ook uitvinders als Alexander Bell, Thomas Edison, Pierre Curie en Albert Einstein hadden een vorm van de aandoening. En de lijst met dyslectische kunstenaars is helemaal een vat zonder bodem. Daarop prijken onder meer illustere namen als Mozart, Beethoven, Cher en de schrijver Roald Dahl.
Dyslectici denken niet in patronen, zoals de rest van ons 98% van de tijd doet. Ze benaderen een situatie helemaal anders, een afspiegeling van hun dyslectische cognitieve denkstijl. Die is veel willekeuriger in het genereren van ideeën. Bovendien hebben dyslectische volwassenen vaak een heleboel moeilijkheden overwonnen op school. En leggen ze zich extra toe op talenten die niets met taal te maken hebben. Dat alles samen betekent dat uw collega met dyslexie een enorme voorsprong heeft op u op het vlak van lateraal, probleemoplossend denken. Kortom, hij of zij is een stuk innovatiever dan u.
Daarom is het plan van onderwijsminister Vandenbroucke om zoveel mogelijk kinderen met leermoeilijkheden school te laten lopen in een gewone school belangrijk. Uiteraard moeten zulke kinderen goed ondersteund worden. Maar het verzet van sommige leerkrachten hiertegen is onbevattelijk. Een frisse kijk op een probleem is van onschatbare waarde. In de ideeën-economie van vandaag hebben dyslectici dus goud in hun handen.
Bron:flandersdc