maandag 28 juni 2010

Dyslexie kan je raken!

Margreet zit in groep 4 van de basisschool. Was ze in groep 1 en 2 een intelligente, vrolijke en stoere kleuter, in de loop van groep 3 verandert dit. Ze heeft aanvankelijk veel zin in het leren lezen en schrijven maar als haar klasgenootjes links en rechts inhalen, verzucht ze: ‘Ik ben gewoon hartstikke dom!’

In groep 4 krijgt ze steeds vaker lichamelijke klachten: hoofdpijn en buikpijn. Margreet vertoont somber, angstig en weigerachtig gedrag en gaat met tegenzin naar school. Op school trekt Margreet zich steeds verder terug, laat ze nauwelijks van zich horen, maar thuis lijkt ze zich te ontladen. Ze kan woedend reageren op heel kleine tegenvallers. De school van Margreet geeft het advies haar te laten onderzoeken. Uit onderzoek blijkt dat sprake is van ernstige dyslexie.

Na vier maanden van intensieve behandeling nemen de klachten van somberheid en angst af, evenals de hoofd- en buikpijnklachten. Margreet krijgt grip op het lezen en schrijven, gelooft in zichzelf en haar behandelaar: ‘We gaan het samen redden!’ Een jaar later is het spellingniveau van haar op het niveau van haar leeftijdsgenoten.

Dyslexie is meer dan een technisch probleem
De docent Frans merkt op dat Sjoerd (3-VWO) echt beter zijn best moet doen:
‘Iedereen kan woordjes leren!’ Als Sjoerd aangeeft dat dit voor een leerling met dyslexie een hele opgave is, krijgt hij als antwoord: ‘Dyslexie, da’s een hype; wie heeft er tegenwoordig geen dyslexie?’ Sjoerd laat zich op school zien als een drukke, clowneske, vrolijke jongen.

In de thuissituatie zien zijn ouders dat hij veel studeert, lang bezig is, maar meer moeite krijgt met de leerstof vanwege de toenemende abstractiegraad en langere teksten. Het Engels is voor Sjoerd een nauwelijks te leren taal; de Franse taal gaat iets beter, maar houdt ook niets over. Sjoerd vertelt op school niet dat hij zo lang bezig is met zijn werk voor school. ‘Ik wil in niets anders zijn dan mijn klasgenoten, maar het wringt wel! Dyslexie blijkt opnieuw meer dan een technisch probleem.

Dyslexie kan je raken; het kan gevoelens veroorzaken van schaamte, boosheid, angst en onzekerheid. Het is van belang dat een diagnose zo vroeg mogelijk gesteld wordt en een professionele behandeling wordt gestart. Dyslexie gaat overigens vaak gepaard met andere problematiek; ongeveer 25% van de leerlingen met dyslexie heeft eveneens een aandachtstekortstoornis (ADD/ADHD).

Bron: OCRN

maandag 21 juni 2010

Omgaan met dyslexie (sociale en emotionele aspecten )

sociale en emotionele aspecten
Jan Hindrik Loonstra en Tom Braams (redactie)

‘Weet je eigenlijk wel wat dyslexie met je doet?’, zo vroeg een geëmotioneerde studente aan Jan Hindrik Loonstra tijdens een college over dyslexie. Indringend vertelde zij hoe dyslexie van invloed was op haar leven op school, thuis en ook nu tijdens haar studie. Ze schetste het onbegrip van de sociale omgeving, haar schaamte en frustraties en de voortdurende hulp van haar moeder. Medestudenten luisterden geboeid naar sociale en emotionele aspecten van dyslexie. Haar ‘college’ vormde het startpunt van het in 1999 verschenen boek ‘Omgaan met dyslexie: sociale en emotionele aspecten'. In het boek kwamen twee totaal verschillende wegen samen: de ervaring van de dagelijkse realiteit van begeleiding en docentschap ging een verbintenis aan met de psychotherapeutische kijk op sociale en emotionele problemen. Samengevoegd leidde dit tot aandacht voor sociale en emotionele aspecten rond dyslexie: hoe dyslexie een kind, puber en volwassene kan raken, op welke wijze de omgeving ermee om kan gaan en hoe de interactie van de betrokkenen het probleem dyslexie beïnvloedt. In 2010 is de volledig herziene versie verschenen van dit studieboek dat op veel opleidingen in Nederland en Vlaanderen wordt gebruikt.



Leesproblemen kunnen een bron zijn van onzekerheid, frustratie en gevoelens van minderwaardigheid. Wanneer de leerproblematiek niet tijdig wordt onderkend, kan het kind afweermechanismen ontwikkelen, die niet zelden verkeerd worden uitgelegd door de leer- en leefomgeving: ‘Hij is lui, toont weinig inzet…’ Afweermechanismen kunnen door de leerling worden ’gebruikt’ bij passieve gevoelens van onbehagen, bijvoorbeeld als leerdoelen niet worden gehaald vanwege het dyslexieprobleem. We kunnen dan denken aan concentratieproblemen, ‘machogedrag’, het terugtrekken in eigen schulp of het als het ware ontkennen van de problematiek.



Om het kind, de puber of volwassene met dyslexie adequaat te kunnen begeleiden, is het van belang dat de leer- en leefomgeving (of werkomgeving) van meet af aan op de hoogte is van de van de ernst van de leerproblematiek en de impact ervan op het dagelijks functioneren. Dit vergt een inspanningsverplichting van het dyslectische kind, de puber of volwassene én van zijn omgeving. De betrokkenen dienen te beseffen dat dyslexie een zeer complex probleem is dat niet alleen lees- en spellingproblemen als gevolg heeft, maar ook flinke consequenties kan hebben voor de ontwikkeling en voor het welbevinden van kinderen, pubers en volwassenen. Juist over deze gevolgen gaat dit boek.




bron: http://www.tbraams.nl/kennis/omgaanmetdyslexie.php

maandag 14 juni 2010

Brein dyslectici lijkt op traag internet



SAMENVATTING Dyslectische kinderen hebben niet alleen moeite met lezen, ze begrijpen ook gesproken taal anders. Oorzaak: een ontoereikend werkgeheugen.


VOLLEDIGE TEKST: Ondanks hun normale intelligentie hebben kinderen met dyslexie grote moeite met lezen en schrijven. Er gaat van alles mis: de kinderen krijgen het abstracte letterbeeld niet gekoppeld aan de bijbehorende klanken, ze blijven soms losse letters zien en geen woorden, en in het ergste geval herkennen ze zelfs geen individuele letters. Dyslexie blijft bovendien niet beperkt tot het schrift. Ook bij het verwerken van gesproken taal ervaren kinderen problemen. Dat illustreert de Italiaanse taalkundige Gaetano Fiorin in zijn proefschrift, waarop hij volgende week aan de Utrechtse universiteit promoveert.


In zijn onderzoek las Fiorin kinderen van acht à negen jaar verhaaltjes voor. Af en toe stopte hij er een grammaticaal complexe of dubbelzinnige zin in. Daar gingen dyslectische kinderen vaker de mist mee in dan leeftijdgenootjes. Zo hadden zij meer moeite met de zin 'Elke vriend van Frank verfde zijn fiets.' Want ja, verfden die vrienden nou elk hun eigen fiets, of allemaal die van Frank? Vergelijkbare kortsluiting ontstond bij de zin 'Ieder meisje zit op een stoel.' Elk meisje op haar eigen stoel, of gezellig met z'n allen op een kluitje? De juiste interpretatie moest blijken uit de context van het verhaal of uit een getoond plaatje. ,,De kinderen moesten informatie van verschillende herkomst combineren", legt Fiorin uit. ,,Dat lukte degenen met dyslexie minder goed. Ze hebben blijkbaar niet alleen moeite met letters en klanken, maar ook met grammatica en taalbegrip."


Dyslectische kinderen van acht à negen jaar oud zaten qua taalbegrip op het niveau van een kind van zes jaar. Dat is de leeftijd waarop kinderen beginnen te leren hoe ze complexere taalkundige uitingen kunnen interpreteren. ,,Op dat punt vertonen dyslectische kinderen duidelijk een vertraagde ontwikkeling", aldus Fiorin.


,,We weten nog niet of ze dat later weer inlopen, maar het lijkt er niet op." Het onderliggende probleem, vermoedt de taalkundige, is dat het 'verbale werkgeheugen' van kinderen met dyslexie achterblijft. Een gebiedje in de linker hersenhelft, waar we kortdurend informatie opslaan tijdens het verwerken van taal, vertoont bij hen een structureel tekort. Het betreft een heel specifieke stoornis, want andere werkgeheugens - zoals het visuele of het mathematische - functioneren normaal. Daardoor is de totale intelligentie van dyslectische kinderen toch normaal of zelfs aan de hoge kant.



Volgens de hypothese van Fiorin komt in het verbale werkgeheugen een heleboel samen: klank, letters, grammatica, context. En als het daar hapert, slaagt een kind er niet in om het juiste totaalplaatje samen te stellen. Alsof het zit opgescheept met een trage internetverbinding, waardoor geluid en beeld schoksgewijs en niet-synchroon binnendruppelen. Nu er steeds meer inzicht ontstaat in de oorsprong van het probleem, wordt Fiorin des te hoopvoller over de behandeling. Hij ziet twee wegen. ,,Je kunt het verbale werkgeheugen doelgericht trainen. En je kunt alternatieve hersengebieden versterken, zodat je het probleem als het ware omzeilt. Bij dyslectische kinderen zie je vaak al dat het langetermijngeheugen extra sterk is ontwikkeld. Als je dat verder stimuleert, kun je de dyslexie waarschijnlijk compenseren. Dyslectische kinderen hebben dan dezelfde toekomstmogelijkheden als ieder ander, daar ben ik van overtuigd."


Bron: www.uu.nl / Sander berker

maandag 7 juni 2010

Studeren met dyslexie

Tenminste één leerling in elke klas heeft last van dyslexie en gemiddeld twee klasgenoten hebben ernstige lees- of schrijfproblemen. Als je dyslexie hebt is de basistechniek van schriftelijk taalgebruik geen automatisme geworden, maar een aandachtvragende activiteit gebleven. Voor leerlingen (en studenten) met dyslexie betekend dit dat zij in het algemeen 2 tot 3 keer zoveel tijd moeten investeren in het bestuderen van teksten en het schrijven van praktische opdrachten, handelingsdelen, essays ed. dan andere leerlingen. Dyslexie is niet gebonden aan de intelligentie. Mensen met dyslexie kunnen dus net als mensen zonder dyslexie zowel laag, gemiddeld, als hoogbegaafd zijn. Ervaringen met IQ-test wijzen erop, dat studenten met dyslexie die het niveau van hoger onderwijs hebben weten te bereiken, bovengemiddeld intelligent zijn. De grootste geleerden en politici, zoals Leonardo da Vinci, Albert Einstein en J. F. Kennedy hadden dyslexie. Die jongens wisten handig om te gaan met hun dyslexie. Om in een verschriftelijkt schoolsysteem als het onze te kunnen functioneren, hebben leerlingen vaak allerlei strategieën ontwikkeld, waarmee ze hun problemen met lezen en schrijven kunnen ondervangen. Het besef 'niet dom te zijn', ook al werd dat vaak wel gesuggereerd, zorgde ervoor, dat zij hun sterke kanten inzetten bij het begrijpen en toepassen van de leerstof.


Bij leerlingen met dyslexie zijn er verschillende kenmerken. Voor docenten is het daarom niet gemakkelijk vast te stellen. Voor docenten lijkt het vaak te gaan om getalenteerde personen die onvoldoende gedisciplineerd tegenover hun opleiding staan. Veel leerlingen met dyslexie willen hun probleem liever verbergen uit angst voor onderschatting of stigmatisering. Als je dyslexie hebt kun je tegen de volgende problemen aanlopen:

  • Een gemotiveerde en actieve leerling levert een opdracht in met een rommelige structuur en lay-out, eenvoudige formuleringen en incomplete antwoorden. 'Er komt niet uit wat er in zit.'

  • Moeite hebben met 'even snel iets doorlezen'.

  • Veel tijd nodig hebben voor huiswerk, opdrachten en toetsen.

  • 'Stukjes' informatie soms helemaal kwijt zijn bij snelle opdrachten van veel nieuwe informatie

  • Omdat een moeilijke tekst later bij het leren meer vragen oproept dan antwoorden geeft zal een leerling met dyslexie meer vragen stellen in de les. Een normale leerling zal denken; ik lees het straks wel even na.

  • Moeite hebben met aantekeningen maken en overschrijven van het bord.

Dyslexie hebben heeft gelukkig ook positieve kenmerken:

  • Dyslectische leerlingen hebben een groot inzicht in de vakinhoud. Ze denken niet zozeer vanuit de details, maar vanuit het overzicht. Deze kwaliteiten worden vaak niet voldoende zichtbaar als er alleen maar schriftelijk wordt getoetst.

  • Ze zijn eerder gedegen opnemers van informatie - en kunnen die kennis dan ook toepassen - dan snelle leerders (en snelle vergeters).

  • Afhankelijk van hun sterke kanten zijn leerlingen met dyslexie:

    • beeldende denkers

    • logische (systeem-)denkers

    • creatieve denkers

    • praktische probleemoplossers

Leerlingen met dyslexie hebben snel last van concentratieproblemen. De concentratie-problemen doen zich met name voor bij schriftelijke taken. Zowel kinderen als volwassenen met dyslexie kunnen zich vaak uitstekend concentreren, zolang... ze maar niet hoeven te lezen en te schrijven! Studeren vergt enorm veel hersenactiviteit en kost dus veel energie. Studeren met dyslexie is te vergelijken met het beoefenen van topsport. Wanneer je studeert en je hebt dyslexie, is het goed, je daarvan bewust te zijn. Om topsport te kunnen bedrijven heb je conditie nodig.

Als je dyslexie hebt is het handig als je je problemen kunt compenseren. Met verschillende hulpmiddelen is dat mogelijk. Een laptop bied voor veel dyslectici uitkomst. Je kunt er je aantekeningen overzichtelijk noteren en (later) uitwerken. Een laptop bied spelling- en grammaticacontrole bij tekstverwerkingsprogramma's. Je kunt teksten corrigeren; zinnen en stukken tekst kun je verplaatsen terwijl het uiterlijk van de tekst netjes blijft. Je hoeft niet te schrijven met de hand en het lezen vanaf een scherm gaat makkelijker. Als je auditief bent ingesteld is het handig om tekst naar spraaksoftware (Sprint Plus of Kurzweil 3000) te installeren zodat je teksten als MP3'tje kunt opslaan en naar een MP3-speler of iPod kopiëren.


Bron : Bovenstaande tekst is een bewerking van Nel Hoffmeester's 'Studeren met dyslexie'